Ted Neeley interview
// VICE \\

16 januari 2017

Ik interviewde Jezus om te vragen waar het heen moet met de wereld

Ted Neeley speelt al sinds 1971 Christus in Jesus Christ Superstar. Ik vroeg hem om zijn heilige licht op deze tijd te schijnen. “We zijn gek geworden.”

Ted Neeley’s cv in drie woorden: Jesus Christ Superstar. De 73-jarige levende legende speelt al sinds 1971 Jezus en doet qua allround aardig-mens-zijn weinig onder voor de zoon van God – voor zover ik daar als atheïst iets zinnigs over kan zeggen. Inmiddels speelde Neeley de rockopera die hem de rol van zijn leven bezorgde al meer dan vijfduizend keer. Je zou zeggen dat hij wel een keer klaar is met die liedjes, die huilende huisvrouwen en die Jezus. Maar Ted barst op een bijna bovenmenselijke manier van de energie.

Beroepsdeformatie is hem blijkbaar niet vreemd: als je zo lang Jezus speelt, ga je je vanzelf als hem gedragen. Omdat het Kerst is, en de wereld best wat advies van bovenaf kan gebruiken, sprak ik Ted in Den Haag, en ging ik bij hem te rade over mijn generatie, de staat van de wereld en dat ene liedje van Muse.

VICE: Dag Jezus. Eén op de zes Nederlanders tussen de 25 en 35 krijgt een burn-out. Bestond dat in uw tijd ook al?
Ted Neeley: Nee. Maar wij hadden ook al die technologie niet, snap je? Het eerste wat iedereen ’s ochtends doet, is z’n e-mail checken. Je geeft je hersenen niet eens de kans om wakker te worden. Als mensen een gesprek hebben en hun telefoon gaat, haken ze meteen af. Mijn zoon, die in januari 30 wordt, heeft een regel: als hij met vrienden uit eten is, moet degene die als eerste zijn telefoon pakt de hele rekening betalen. Stop dat ding weg! Al is het maar voor een paar minuten. We zijn hier, je hoeft niet te weten wat er ergens anders aan de hand is.

Misschien willen we altijd verbonden zijn omdat we bang zijn iets te missen. Heeft u dat niet?
Jazeker wel, maar ik houd het in de perken. Als ik geen telefoontjes verwacht, gaat dat ding niet eens aan. Toen ik zo oud was als jij nu, reed ik vaak van mijn huis in Texas naar mijn werk in Californië. Als ik iemand moest bellen deed ik dat bij de benzinepomp, vanuit een telefooncel. Dat was prima. Laatst was ik bij de dokter en kwam er een jonge vrouw met een prachtig klein meisje van een jaar of vier binnen. Zodra die begon te jammeren, gaf haar moeder haar meteen een smartphone om mee te spelen. Vier jaar oud!

Los van alle technologie: als u de vroege jaren zeventig vergelijkt met nu, wat ziet u dan?
Toen zag je een groep mensen rustig pratend over straat lopen. Nu heeft iedereen haast. Alsof je naar een mierenkolonie kijkt. Je maakt zelden oogcontact met iemand. Ik ben altijd iemand geweest die naar mensen staart en ‘hoi’ zegt. Ik hou vooral van kleine kinderen, daar kan ik mijn ogen niet vanaf houden. Ze zijn gewoon prachtig. Toen ik een paar jaar geleden in Italië een keer “Ach, wat een mooi kind!” zei, siste mijn bodyguard meteen: “Niet doen, anders denken ze dat je dat kind gaat aanranden.” Ik maar denken dat Italië de zetel van het christendom en de paus was, en uitgerekend hier lopen kinderverkrachters rond? Wow, wat is er met de wereld gebeurd

Nou, wat is er met de wereld gebeurd?
We zijn gek geworden. We lijden constant onder terroristische aanvallen, hoe is dat mogelijk? In 1972 waren we in Israël om de film Jesus Christ Superstar te maken. Jezus werd gekruisigd omdat de hoge priesters dachten dat hij op oorlog uit was. Bijna 2000 jaar later, in de woestijn, waren we continu omringd door oorlog. De grenzen werden gebombardeerd met tanks en straaljagers. Daarom zie je die ook in de film. Nu, bijna vijftig jaar later, is het nog steeds bonje: religieuze groepen die elkaar afslachten omdat ze niet geloven in de filosofie van de ander. Waarom snakken mensen zo naar oorlog? Ik snap het niet.

Lees de rest van het interview op VICE.com.